Afgelopen 19 november vond alweer de twaalfde editie van de Groninger Popmeeting plaats: de jaarlijkse bijeenkomst voor iedereen achter de schermen binnen het Groningse popveld. Ditmaal trokken we naar de brouwerij van Baxbier, waar we de hele avond discussieerden over het thema Popcultuur in de provincie. We bespraken de problemen die leefden in zowel Stad als Ommeland, en probeerden hier gezamenlijk oplossingen voor te vinden. Lees hier in een beknopte samenvatting wat er die avond besproken is.
Het thema
Tijdens vorige editie werd duidelijk dat Groningen-Stad door het toen aanwezige jongerenpanel als bubbel werd ervaren. Je komt er moeilijk in, maar ook weer uit, zo was de algemene tendens. Vandaar dat we in deze editie wilden uitzoomen naar provincieniveau. We wilden met zijn allen kijken hoe we de onderlinge banden konden aanhalen, hoe de popcultuurvlag er in de provincie bij hangt, wat er goed gaat, waar de kansen liggen en waar de uitdagingen zijn.
De locatie
Onze gastheren die avond kwamen van Baxbier. Baxbier is in Groningen natuurlijk vermaard om de brouwerij en het daaraan gelegen proeflokaal aan de Friesestraatweg, maar zoekt ook actief de verbinding met de muzieksector, zo maakte directeur Jan Riemens duidelijk tijdens zijn welkomstpraatje. Baxbier beschikt in het proeflokaal over een podium en programmeert daar regelmatig bands. Ook zocht Bax in het verleden bijvoorbeeld samenwerkingen met Vera op voor de muzikale invulling van het International Craft Beer Festival, dat het in het verleden al meermaals organiseerde.
Succes uit de provincie: TikTok Tammo
Na het diner en het welkomstpraatje door Baxbier gingen we van start met het eerste programmaonderdeel: een interview met Johannes Peetsma, beter bekend als TikTok Tammo. Johannes groeide op in Midwolda en is het schoolvoorbeeld voor hoe een jongen uit de provincie flink naam kan maken in Stad en Ommeland. Johannes vergaarde bekendheid op social media met typische Groningse sketches en werd daardoor in 2020 onder andere al verkozen tot Groninger van het Jaar. Johannes deed zijn verhaal in gesprek met Jelte Posthumus, de host van de avond.
Het begin van TikTok Tammo
Inmiddels uploadt Johannes gemiddeld zo’n ‘3 à 4 keer per week’ op social media, maar dat is lang niet het enige waar hij mee bezig is, zegt hij. Ook bereidt hij zich voor op een theatertour, heeft hij regelmatig optredens en heeft hij nog diverse klanten waarvoor hij andere dingen doet. Al met al is het ‘meer dan een full-time baan’, aldus Johannes. Dat het zo zou lopen, had hij vroeger óók niet verwacht.
Hij ging namelijk ooit aan de Academie voor Popcultuur studeren met het idee om evenementorganisatie te gaan doen. “Maar na een week was dat alweer van de baan.” Johannes vond namelijk mensen met dezelfde creatieve drive als hij, iets waar in Midwolda minder sprake van was. “Als je ineens zielverwanten vindt, kan het super snel gaan. Je moet die mensen wel om je heen hebben.”
Want vroeger in Midwolda ging het vooral om bier drinken en plezier hebben. Johannes drumde destijds in een band genaamd Eigen Teelt. “Als mensen in Eigen Teelt zo’n drive hadden gehad, hadden we misschien wel op Wacken Open Air gestaan”, zegt hij. “Maar goed, het was wel erg leuk.”
Toen kwam daar ineens het succes van de filmpjes. Die ontstonden in eerste instantie uit verveling, zegt Johannes – iets waar het vandaag de dag volgens hem flink aan schort. “Vaak komt creativiteit voort uit verveling. En er is nu geen verveling meer. Ik kan me voorstellen dat als je in een tijd van social media opgroeit, het lastig is om creatief te zijn. Als ik iets moet leren of ergens mee bezig ben, ligt de telefoon daar en ben ik zo weer zo aan het scrollen. Jeugd is daar veel vatbaarder voor. Het is gewoon een killer voor creativiteit.”
Smartphones en social media
‘De telefoon’. Het was een gespreksonderwerp waar veel van de aanwezigen op aan gingen. De ene groep maakte zich vooral zorgen: met name om het feit dat (creatieve) jongeren elkaar niet meer op zouden zoeken, omdat ze via de smartphone contact kunnen hebben. Anderen zagen juist kansen en vonden dat we met de tijd mee moesten bewegen. Of, zoals Johannes zegt: “De telefoon is blijkbaar de manier tegenwoordig. Blijkbaar moet je daar iets mee. Je kunt niet meer zeggen: jongens, een week niet meer op je telefoon.“
Sjoerd Vriesema (o.a. projectleider Hit the North, Creative Manager Lake Woozoo) behoorde tot de laatste groep en wees op het platform Discord, dat ontworpen is voor het creëren van online gemeenschappen. Hij merkte op ‘dat jongeren elkaar nu op een andere manier opzoeken’. “Volgens mij gebeurt dit nog wel, maar op fora, zoals Discord. Ze maken dan bijvoorbeeld beats en wisselen die uit. Ze connecten weliswaar op andere manieren dan wij dat deden, maar ik heb nog wel het idee dat het gebeurt.” Johannes: “Wij hadden alleen de oefenruimte. Het internet is nu een nieuwe, digitale oefenruimte.”
Een fysieke plek
Ondanks die schijnbare digitale verbinding merken de aanwezigen toch een behoefte bij jongeren aan een fysieke locatie om samen te komen. Niels Steenstra (De Rijdende Popschool) zegt bijvoorbeeld: “In Pekela missen ze een soort derde plek naast thuis en school.” Een jeugdsoos zou zo’n plek kunnen zijn, maar in de praktijk verdwijnen er juist meer jeugdsozen, zo leert de recente geschiedenis. Johannes denkt te weten waarom: “Misschien dat jongeren zich daar niet vrij voelen. Omdat er altijd zo’n jongerenwerker bij is. Die derde plek moet wel beter zijn dan thuis en school.”
Evert Hoven (The Bake Shop, Podium34) merkt dat alcohol een grote rol speelt in of zo’n ‘derde plek’ beter is. “De alcoholgrens is de reden dat wij niet meer jongeren naar de podia in Drenthe krijgen. Dan blijven ze liever in de zuipkeet.” Johannes: “Met een versterker naar de zuipkeet?!”
Panelgesprek: hoe staat popcultuur ervoor in de provincie?
Na een korte pauze was het tijd voor het tweede programmaonderdeel: een panelgesprek met Jan Anco Zuidhof (Winsummerfest), Lynn Zwartsenburg (o.a. WinterWelVaart en Noorderzon), Dimitri Lipper (Simplon) en Niels Steenstra (De Rijdende Popschool). Aan de hand van enkele stellingen gingen de panelleden in op de staat van het Groningse popveld en hoe de bestaande problemen op te lossen.
Stelling 1: De Groningse popsector biedt een breed scala aan initiatieven, waaronder muziekonderwijs, oefenruimtes, workshops en optredens, die samen een sterke basis vormen voor de ontwikkeling van lokale talenten.
De panelleden waren het er unaniem mee eens: dat brede scala is er wel, maar bestaat alleen in Groningen-Stad. In de provincie is te weinig, vinden ze. Niels: “Ze zijn er nog wel, bands uit de provincie, maar minder. Voor die bands is het moeilijk, omdat het ecosysteem in de stad heel anders is. Muziekonderwijs is er bijvoorbeeld nauwelijks in de provincie.” Dimitri neemt als boeker van Simplon UP – een van de meest bekende podiuminitiatieven voor lokaal talent in de stad – dezelfde trend waar. “Soms komen ze wel uit de provincie, maar meestal zijn ze dan al verhuisd naar de stad, bijvoorbeeld om te studeren.”
Niels pleit vanwege deze trend voor het investeren in een betere popinfrastructuur door de gehele provincie. “Er zou een hummuslaag moeten zijn waarop dingen kunnen groeien. Ik geloof niet dat popmuziek kan gedijen in een gebied waar geen popcultuur is.” Jan Anco vult aan: “Als je het hebt over die hummuslaag: je wilt eigenlijk dat elk dorp een plek heeft om muziek te maken, als je dat zou willen.”
Vanuit het publiek vroeg Richte Westerman (o.a. projectleider NOORD, Grunnsonic en GRONDSLAG) waarom het komt dat de provincie daar nog niet in wil investeren. Niels vertelde even daarvoor namelijk dat een van zijn subsidieaanvragen was afgewezen. Niels: “Ik denk dat men gericht is op het behoud wat er nu is. En dat er onderschat wordt dat er iets aan de hand is. We zijn vorig jaar een gesprek aangegaan bij het Fonds voor Cultuurparticipatie en hebben het gehad over wat zij talentontwikkeling vinden. Zij vinden het talentontwikkeling ‘als je selecteert’. Maar in Pekela valt er niet zoveel te selecteren.”
Vanuit het gebrek aan initiatieven in de provincie ontstond ook Winsummerfest. Jan Anco zette dat bijna vijf jaar geleden met zijn eigen spaargeld op. “Ik had achttien jaar in Vera gewerkt en vond dat er in Winsum te weinig livemuziek was. Op een gegeven moment dacht ik: ‘Als 1 band niet werkt, dan 7 misschien wel’. Dus ging ik dat gewoon doen.” Ondanks dat Winsummerfest dit jaar zijn eerste lustrum viert, zijn er nog altijd niet veel mogelijkheden op muzikaal vlak in Winsum. Zo werd jeugdsoos De Plu vorig jaar (wegens gebrek aan animo) opgeheven en zijn er nog altijd geen oefenruimtes. “Ik denk dat we 2 à 3 zuipketen hebben en een pub, maar qua initiatieven is er niet veel meer. Dat komt ook omdat de jeugd niet meer wil”, aldus Jan Anco.
In de stad staat het er dus beter voor qua popinfrastructuur. Lynn heeft als programmeur van WinterWelVaart meer mogelijkheden om lokaal talent een podium bieden. “De acts komen voor 90% ongeveer uit Groningen. Het is een mooie proeftuin, ook voor beginnende artiesten, vaak omdat er maar een beperkte capaciteit op die schepen is.” In principe heeft Lynn de vrijheid om te programmeren wat ze wil, maar houdt ze wel rekening met bepaalde zaken. “Natuurlijk hou je zoveel mogelijk rekening met diversiteit en manvrouwverhouding. En publiek moet je ook altijd meenemen daarin. Het publiek op WinterWelVaart is ontzettend breed. Dat kan gaan van mensen die Lucas en Gea leuk vinden tot iemand die graag metal hoort. En je wil ook wel iets van verrassing toevoegen, iets wat het publiek misschien niet verwacht.”
Stelling 2: De stijgende kosten vormen een grote uitdaging voor iedereen in de sector.
Het onderwerp kon eigenlijk niet uitblijven: de toenemende kosten in de sector. Veel initiatieven vallen of staan bij subsidies, en als dat geen optie is, moet er out of the box worden gedacht. Jan Anco zou de subsidies liever vermijden, maar ging afgelopen jaar toch overstag. “Ik hoorde toen van een festival dat heel veel geld kreeg en bijna niks gedaan had. Toen dacht ik: ‘Laten we het maar eens proberen’. Maar het liefst had ik geen subsidie, dan hou je het zelf in de hand. Ik wil eigenlijk niet afhankelijk zijn, maar anders is het niet te betalen. Al heb ik nog sponsors en gebruiken we QR-codes, die bezoekers kunnen scannen en dan kunnen overmaken wat ze willen.”
Ook Niels breekt meer dan eens zijn hoofd over de overheidsgelden. “Wij zijn heel erg afhankelijk van subsidies. Zo’n vijf, zes jaar geleden kwam ik op het provinciehuis en noemden ze mij zelfs de subsidiekoning. Ik denk dat ik de afgelopen twaalf jaar wel 2 miljoen aan subsidies bij elkaar heb geschreven en nog kunnen wij niet normaal bestaan. Ik vind dat dat afgelopen moet zijn.”
Niels maakt namelijk veel gebruik van vrijwilligers, die hij het liefst eerlijk zou compenseren. Het vrijwilligersmodel is iets waar Simplon UP vrijwel volledig op teert. “Bij UP hebben we een team van tien vrijwilligers, waaronder ikzelf”, zegt Dimitri. “Dat is een beetje een vergelijkbare situatie als bij Vera. De bands zijn de enigen die betaald krijgen. Bezoekers betalen drie euro entree en dat is voor de onderhoud van het gebouw.”
Speeddaten
Traditiegetrouw sloten we af met het speeddaten, waarbij de aanwezigen in vogelvlucht de kans kregen om kennis te maken en/of met elkaar bij te kletsen. Dit vloeide bijna naadloos voort in een (of een paar) laatste borrels, voordat de avond tot zijn einde kwam.
Klik hier voor de foto’s van de Groninger Popmeeting 2024.